Servië, Beograd tot Bregovo
Door: henkdekruijf
Blijf op de hoogte en volg Hendrik
22 Juni 2010 | Servië, Belgrado
In Beograd ontmoeten we twee Nederlandse mannen. Ze wonen en werken in Beograd, ze zijn vol lof over de stad en het leven in Servië. Beograd is volgens hen de parel van de Balkan. Er is een toeristisch gebied in de stad met de historische gebouwen als belangrijkste attracties. Beograd is de hoofdstad en de grootste stad van Servië, met ruim 1,5 miljoen inwoners op een totaal van 7,5 miljoen, is de regio het meest ontwikkelde deel van het land. Van alles wat in Servië wordt verdiend komt ruim 30% uit Beograd. Er schijnt een uitbundig nachtleven te zijn waar we niet aan hebben deelgenomen. We hebben de burcht bekeken, het uitzicht over de Donau, bij een Italiaan gegeten, wat op terrassen gezeten en wat gedronken. ’s Avonds om tien uur lagen we in bed. Je wordt moe van fietsen.
De volgende dag rijden we Beograd uit en gaan verder naar het oosten Servië in. De bergen worden hoger en de hellingen steiler. Het wordt een zware dag. De eerste tien kilometer de stad uit gaan langzaam omhoog en dan begint het pas goed, bij elk stadje moet er worden geklommen, soms lange stukken en soms korter maar erg steil. Bij elkaar ruim 60 kilometer klimmen en dalen. Dan is die vijf- zesentwintig kilo bagage op je fiets toch wel erg zwaar. Daarbij wordt de weg voor fietsers slecht te berijden, veel te smal en alles gaat over die ene weg: vrachtauto’s, bussen en al het overige verkeer. Iedereen passeert elkaar met grote vaart en die twee fietsers kan ze niet zoveel schelen. Het is ook nogal macaber dat overal langs de wegen bermmonumenten zijn opgericht voor mensen die op die weg zijn omgekomen. Het zijn er echt heel veel, meestal marmeren grafstenen met de naam, geboorte- en sterfdatum en een foto, soms wel vier personen op één steen. die hebben waarschijnlijk met z’n vieren in één auto gezeten en zijn verongelukt. Het zijn meestal jonge mensen, maar ook man en vrouw. Voor een overleden soldaat is zelfs een bronzen borstbeeld opgericht. Het aangeven dat iemand is overleden, inclusief foto’s doet men ook op de huizen van de overledenen, op bushokjes en muren. Als je er op gaat letten zie je overal zwart omlijnde foto’s van gestorven mensen.
We rijden tot Pozarevac en vinden weer via het toeristenbureau een hotel, midden tussen de communistische flatgebouwen. Daar moeten we opgeven waar we Servië zijn binnen gekomen en waar we precies hebben gelogeerd. ook wordt ons geadviseerd de reçuutjes van de hotelinschrijvingen te bewaren omdat er naar gevraagd zou kunnen worden. De paspoorten worden ingenomen, die krijgen we de volgende morgen bij vertrek weer terug. Het is een ongezellig stadje met een nog veel ongezelliger restaurant. We krijgen wel weer een enorme hoeveelheid eten: soep, mixed grill, salades en een heel versgebakken brood erbij.
De wegen worden slechter, de omgeving armer, de huizen meer en meer vervallen en overal ooievaarsnesten. We zien families die op vuilnisbelten leven buiten de stad en in het vuil aan het werk zijn. Met hun blote handen sorteren ze het vuil, de vrouwen met hun baby's in doeken op de rug gebonden. Waar we stoppen komen de kinderen bedelen. Maar tegelijkertijd rijden er dikke Mercedessen en BMW’s. Het zijn grote verschillen en we zijn echt nog steeds in Europa.
We rijden aan de Servische kant langs de grens met Roemenië en overwegen om in Servië door te fietsen tot Bulgarije om vervolgens aan de Bulgaarse kant te blijven tot Svistov en niet naar Roemenië over te steken. In Servië en Bulgarije zijn op papier meer overnachtingsmogelijkheden, daarbij komt dat de Donau overal buiten zijn oevers is getreden en ook hier de veerboten niet meer varen.
We overnachten in een recreatiegebied bij Veliko Gradiste. Er wordt feest gevierd in het restaurant. Er is muziek, er wordt gedanst en gezongen. We hebben een kamer op de begane grond aan een grasveld met een eigen terrasje en uitzicht op de Donau. Het is mooi weer en er is tijd genoeg om de was te doen en in de zon te laten drogen. We bekijken nogmaals de route en besluiten definitief om niet via Roemenië te gaan maar in Servië door te fietsen naar Bulgarije. Als we de volgende morgen vertrekken stormt het. We hebben wind tegen en komen er nauwelijks tegen in. Na vijfentwintig kilometer in Golubac besluiten we om niet verder te gaan. Het is een prachtig stuk maar de storm is te hard, op de smalle weg wordt je bij een windvlaag van de ene naar de andere kant van de weg geblazen terwijl de auto’s je proberen te ontwijken. Het is inmiddels ook hard gaan regenen. We zitten in een ouderwets donkerbruin hotel met enorme lekkages in de gangen, het trappenhuis en de hal. Terwijl er om ons heen onverstoorbaar wordt gedweild eten wij voor de verandering nog een keer mixed grill. Hopelijk is de wind morgen gaan liggen en kunnen we verder.
Het is een prachtige tocht, wij fietsen hoog boven de Donau door Servië, door heel veel (onverlichte) tunnels, met prachtige doorkijkjes en oude kastelen, aan de overkant ligt Roemenië. Voor een lange brug die een dal overspant worden we via borden van de grote weg geleid, naar beneden. Fietsers mogen die brug niet over. Als we beneden zijn is de weg over een deel weggespoeld. We lopen door het water en de rivierbedding met stenen. Daarna gaat het met haarspeldbochten weer omhoog tot we weer op de weg komen. We klimmen tot we uiteindelijk in Donji Milanovac zijn, de eigenlijke bestemming van gisteren.
Via het toeristenbureau worden we ondergebracht bij particulieren in een appartement op de eerste verdieping. ’s Avonds terwijl we op het terras van het restaurant zitten breekt de hemel, voor de zoveelste keer deze reis, open. Binnen de kortste keren golft het water door de straten, stenen en zand van de bergen met zich mee voerend. We eten verse vis, een enorme baars die niet op één bord past. We krijgen ieder een helft.
De volgende dag begint met onweer en regen, maar als we vertrekken is het zo goed als droog en in de loop van de ochtend wordt het weer beter. We komen langs een smal stuk van de Donau, deze is hier 150 meter breed en 90 meter diep en stroomt tussen enorme rotswanden waar wij overheen fietsen.
Het is een indrukwekkende omgeving. De weg voert uiteindelijk over de rotswand, waar we in een klim van zo’n vier kilometer overheen gaan. We eindigen in Kladovo aan de Donau in een mooi nieuw hotel, maar de terrassen zijn onbemand, het zwembad is dicht en internet werkt niet. Er zijn weinig hotelgasten maar het restaurant is wel open en er is een speciale aanbieding, het driegangendiner: soep, salade en vis kost zeven Euro en is nog lekker ook.
We fietsen het laatste stuk in Servië door een prachtig landschap, met soms enorme regen- en onweersbuien via Kladovo naar Negotin en gaan bij Bregovo, een kleine plaats in Bulgarije de grens over. Van 12 tot 22 juni zijn we van west naar oost, 575 kilometer door Servië gefietst. Er zijn enorme verschillen tussen de stad en het platte land, je kijkt, zit er midden in en doet veel indrukken op maar we hebben niet veel contact gehad met de bevolking. We zijn nieuwsgierig naar Bulgarije.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley