Van Phnom Penh naar de grens met Viëtnam
Door: henkdekruijf
Blijf op de hoogte en volg Hendrik
20 December 2009 | Cambodja, Phnom-Penh
De eerste 15 kilometer de stad uit is echt heel erg. Het is zondagochtend half acht, acht uur en het is heel, heel, heel erg druk en een rotzooitje, sloppenwijken, markten waar niet doorheen te komen is, bussen, ossenwagens, brommers maar ook glimmende nieuwe auto’s en hele slechte stukken weg met losse stenen en keien, grote gaten en blubber. Overal staan auto’s stil om wat te kopen wat dan weer leidt tot opstoppingen en iedereen toetert en maakt een hoop herrie waar echt niemand zich iets van aan trekt. Als we daar eenmaal doorheen zijn gaat het beter. Voor de verandering hebben we wind tegen en 126 kilometer te gaan (dit zou uiteindelijk 133 kilometer worden). Het eerste stuk loopt de weg over de rivierdijk, het is druk maar het is toch goed te fietsen. Voor 12 uur zijn wij bij de veerboot.
Bij de veerboot is het één grote chaos, bedelende kinderen en kinderen die overal aanzitten, mensen proberen je van alles te verkopen wat we niet nodig hebben. Iedereen moet achter een hek wachten tot de boot er is en alles en iedereen er van af is. Dan gaat het hek open en mogen we de boot op. Aan de overkant rusten we uit en drinken en eten wat bij iets dat op een restaurant lijkt. Het is erg warm vandaag.
Het is leuk bedacht twee etappes van ongeveer 65 kilometer elk, maar in de praktijk valt het toch niet mee. We zitten er allebei helemaal doorheen. Ik ging ’s middags al niet zo lekker maar Yvonne ging nog wel pittig, maar dat was dus schijn. In Svay Rieng vinden we na wat vragen een guesthouse voor 10 Dollar, geen warm water, een geheel met witte tegels betegelde kamer maar wel met airco. Het is als of we in een slagerij moeten slapen. De bazin houdt de wacht op een bed dat ze op de waranda heeft opgesteld, daar zit ze overdag en slaapt ze ’s nachts.
Op zoek naar een restaurant, dat we niet kunnen vinden drinken we eerst maar wat langs de weg bij een kraampje dat van alles verkoopt. Er worden stoeltjes voor ons neergezet en de baas gaat biertjes halen. Na korte tijd staat de halve straat om ons heen. De dochter spreekt Engels dus zij vertaalt de vragen die iedereen heeft en onze antwoorden. Als we aangeven dat we willen eten weet papa wel een restaurant en de dochter legt uit hoe we moeten fietsen. Het is inmiddels 19:00 uur geworden en helemaal donker. We gaan op weg naar het restaurant en als we verkeerd dreigen te rijden blijkt dat papa en mama ons op de brommer zijn gevolgd en rijden het laatste stuk voor naar het restaurant. Daar worden we naar binnen begeleid en bij het personeel aangekondigd. We nemen afscheid en als papa en mama er van overtuigd zijn dat we tevreden zijn vertrekken ze op hun brommer. Wij bestellen eten en drinken en kijken waar we nu eigenlijk terecht zijn gekomen. Weer een bijzonder restaurant!
Het is de gewoonte dat als je bijvoorbeeld met de brommer naar het restaurant gaat, die brommer ook bij je tafeltje zet waar je wilt gaan eten. Dus mensen rijden met hun brommer of motor dwars door het restaurant en stallen die bij hun tafeltje. Boven ons hoofd hangt een lamp die nogal fel schijnt en daardoor allerlei vliegende beestje aantrekt die onze soep en saus bij de rijst ook lekker vinden. Het meisje dat bedient komt de lamp uit doen, nu zitten we praktisch in het donker. Het restaurant heeft een houten vloer met brede naden tussen de planken, daar kruipen grote kakkerlakken uit die ook in het rond vliegen. We zijn te moe om veel te eten en de omgeving waar we zitten nodigt nou ook niet uit om lekker te eten. Maar niemand heeft er blijkbaar last van. Kakkerlakken, schreeuwende en huilende kinderen op fietsjes die door de tent racen en later ook op één van de brommers waardoor het binnen naar benzine gaat stinken. Als Yvonne een sigaret wil aansteken komt het meisje naar haar toe: er mag binnen niet gerookt worden! We nemen nog wat drinken mee en rekenen af. We zijn moe en gaan slapen, het was een lange inspannende maar wel een hele leuke dag.
De volgende ochtend vertrekken we na een ontbijt van soep met veel vlees en rijst en water ingeslagen te hebben met een harde tegenwind richting Vietnamese grens. We hebben allebei lood in de benen, het stuk van gisteren is vooral in het begin nog duidelijk voelbaar, we schieten absoluut niet op. Het is ook nogal hatelijk dat om het kwartier er wel een vrolijk toeterende en heel hard rijdende bus langskomt vanuit Phnom Penh richting Ho Chi Minh City, soms met fietsen op het dak of achterop vastgebonden, maar meestal zijn het luxe bussen met airco terwijl wij, ik geef het toe geheel vrijwillig ons in deze hitte het heen en weer fietsen.
We worden onderweg staande gehouden door een Engels sprekende man die vraagt of we koffie lusten. Als hij hoort dat we Nederlands tegen elkaar spreken gaat hij ook over op Nederlands. Het blijkt een Australiër te zijn die destijds als tienjarig jongetje vanuit Nederland met zijn ouders naar Australië is geëmigreerd en nu met zijn Cambodjaanse vrouw op de weg van Svay Rieng naar Bavet woont in een zelf gebouwd huis waar hij een guesthouse met restaurant en mini golf van wil maken. Maar dat lukt nog niet erg vertelt hij. Het platte land is erg arm, er stoppen geen bussen en er stappen weinig mensen uit. Maar hij blijft goede hoop hebben en werkt voortdurend aan zijn huis om het mooier te maken. Hij heeft een tuctuc waarmee hij zo één keer in de maand naar Phnom Penh rijdt om zich daar te goed te doen aan hamburgers. Het is een aardige man. Hij raadt ons aan niet verder dan Bavet te gaan aan de Vietnamese grens. Dat is het Las Vegas van Cambodja met enorme casino's en hotels die hoofdzakelijk door Vietnamezen worden bezocht. Vietnam is veel rijker dan Cambodja en in Vietnam zijn casino’s niet toegestaan, vandaar.
In Bavet vinden we voor 15 Dollar een guesthouse bij weer een Chinese familie. Een keurige kamer met badkamer. Het guesthouse heeft een prachtige hal met enorme glimmend houten meubelen en vanzelfsprekend een offerplaats voor de overleden familieleden. Volgens de kaart is Bavet een stip, een plaatsje van niks en in mijn reisgids komt het helemaal niet voor. Maar het is inderdaad het Las Vegas van Cambodja, enorme casino's, hotels en restaurants. We eten in de tuin van een van de casino’s en als we terugfietsen naar het guesthouse blijkt het lege kermisterrein volop te leven. Het is druk er is muziek en het (kleine) reuzenrad draait, overal wordt eten verkocht, het is een vrolijke boel! In de prachtige hal van het guesthouse drinken we nog een biertje en gaan daarna moe naar bed. Morgen Vietnam in.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley